Wat betreft de rechtsgevolgen, verbonden aan het voorkeursbesluit, bestaan er twee soorten van vervalregeling.
De eerste vervalregeling heeft betrekking op:
1. het bouwverbod of bouwbeperkingen,
2. de anticipatieve weigeringsmogelijkheid,
3. de betredingsmogelijkheid;
4. een anticipatieve weigering van bepaalde beschermingen als deze de realisatie van het voorkeursbesluit kennelijk in het gedrang brengt.
Deze rechtsgevolgen vervallen van rechtswege:
1. drie jaar na de inwerkingtreding van het voorkeursbesluit.
Deze termijn kan gemotiveerd verlengd worden met maximaal drie jaar.
Een verlenging kan nodig zijn als de uitwerkingsfase ter voorbereiding van het projectbesluit complex is, als er meerdere projectbesluiten (nodig) zijn ter uitwerking van een voorkeursbesluit, …
2. bij de inwerkingtreding van een projectbesluit voor het gebied waarop het projectbesluit betrekking heeft.
De tweede vervalmogelijkheid is ingeschreven vanuit de bedoeling dat het projectbesluit expliciet aangeeft hoe wordt omgegaan met de rechtsgevolgen van het voorkeursbesluit en – zo nodig – eigen rechtsgevolgen in de plaats stelt.
Sommige rechtsgevolgen zullen de facto worden opgeheven omdat het projectbesluit in de plaats komt en ten aanzien van de “reservaties” een invulling heeft geboden. Andere rechtsgevolgen blijven – al dan niet aangepast – gelden, inzonderheid voor de gebieden die niet door het projectbesluit zijn bestreken.
3. bij het verval van een voorkeursbesluit (als binnen zes jaar na inwerkingtreding ervan geen eerste projectbesluit definitief is vastgesteld).
Bovendien wordt de (eventueel verlengde) termijn geschorst zolang een beroep tot vernietiging aanhangig is bij de Raad van State.
De tweede vervalregeling heeft betrekking op:
1. het recht van voorkoop.
Dit rechtsgevolg vervalt van rechtswege bij het verval van een voorkeursbesluit (als binnen zes jaar na inwerkingtreding ervan geen eerste projectbesluit definitief is vastgesteld).
Een door het voorkeursbesluit gecreëerd recht van voorkoop mag niet van rechtswege vervallen door het louter tot stand komen van een projectbesluit. Deze procedure kan met andere woorden worden verdergezet.
In het projectbesluit kan worden bepaald of het recht van voorkoop vervalt voor het gebied waarop (het herkenbaar onderdeel dat geldt als ruimtelijk uitvoeringsplan van) het projectbesluit betrekking heeft.